[Als je liever luistert naar dit artikel, klik dan HIER]

 

George Loewenstein, een Amerikaans psycholoog, heeft onderzoek gedaan naar de  ‘warmte-koude empathiekloof(hot-cold empathy gap).

Die term gebruikt hij voor verschillende verschijnselen.
1 daarvan is dit:

Als je je in een relatief rustige en comfortabele toestand bevindt, dan kan je – hoe slim je ook bent – slecht voorspellen wat je gaat voelen, denken, willen en doen wanneer je je in een heftiger toestand zal bevinden (met bijvoorbeeld honger, dorst, seksuele opwinding, craving, pijn, sociale druk of sterke emoties).
Wij onderschatten (koppig) de impact van zulke ‘viscerale’ toestanden.
Ook in de andere richting: in een onrustige toestand schatten we slecht in hoe we zullen zijn, denken en doen in een rustige toestand.
De aan- en afwezigheid van viscerale toestanden maakt ons tot een ander mens.
Een die we slecht kennen.

We kunnen ons niet goed inleven in onszelf wanneer die ‘onszelf’ zich in een andere toestand bevindt dan de huidige.

Voorbeeld
Wanneer vrouwen de situatie voorgelegd wordt dat een mannelijke interviewer tijdens een sollicitatiegesprek enkele ongepaste vragen stelt (met een seksuele ondertoon), denken ze dat ze zich boos zouden voelen en ook zo reageren, zelfs het interview stopzetten.
Maar in een experiment waarbij dit écht gebeurt, voelen de meeste vrouwen zich bang en niet boos, en ze gedragen zich gedwee.

(Je denkt te weten hoe je je zal voelen en gedragen in context X maar het klopt voor geen meter)
(Je kan geen empathie tot stand brengen voor de gespannen, een goede beurt willende maken versie van jezelf die opgeroepen wordt in een sollicitatiecontext)

Ander voorbeeld
Een man steekt zijn hand in ijskoud water: hij denkt dat hij dit een minuut gaat volhouden. Twintig seconden later geeft hij het op. Een heel klein beetje later steekt hij opnieuw zijn hand in het water – ‘nu gaat het me lukken’ – om die er opnieuw na 20” uit te moeten halen.
(Geen pijn meer => geen empathie voor de eigen hyper-recente ervaring van onverdraaglijke pijn => je niet kunnen voorstellen dat het opnieuw onverdraaglijk zal zijn)


Zelfzorg?

Die kloof, die afgesnedenheid van je eigen ervaringen (als die te sterk verschillen van je huidige ervaringen), die heeft gevolgen.
Ze perkt ons vermogen in om zorg te dragen voor onszelf want al die verstandige, wijze, relevante kennis, vaardigheden en intenties waar we over beschikken in een relatief rustige en comfortabele toestand zijn niet beschikbaar voor ons in ‘warme’ toestanden, ook wanneer we ze daar goed zouden kunnen gebruiken.

(In een vorig artikel schreef ik over factoren die ons kwetsbaar maken voor stommiteiten: wel, de warmte-koude empathiekloof is er ook een.)

Stel: je hebt iets gedaan in een ‘warme’ toestand: je was boos, je voelde je oncomfortabel, je had pijn, je voelde je down, je was geil, je hunkerde sterk naar alcohol, het leek normaal te zijn om iets te doen wat je normaal gezien niet zou doen.
Of je hebt net nagelaten om iets verstandig te doen.
Achteraf heb je er spijt van en je neemt je voor om het in de toekomst anders aan te pakken: ‘Ik ga beter opletten’ of ‘Ik heb mijn lesje geleerd’. Je weet nu wat je moet doen… maar dat doe je vervolgens toch weer niet.

(En opnieuw)
(En opnieuw)

Goeie informatie, kennis, oprechte intenties, zelfs vaardigheden (geoefend in ‘koude’ omstandigheden)… Het bereidt ons onvoldoende voor op de uitdagende ‘warme’ context.

(Herken je dit?) (Bij jezelf?) (Bij anderen?)

Ik vind dit een vernederend verschijnsel.
Telkens ik meemaak dat ik alweer … (of alweer niet …) voel ik me dom, zwak, een minder-dan-waardig mens.
(En al zeker omdat ik toch een psycholoog ben, en een psychotherapeut. Die moeten beter weten!)

Ik werd blij van die uitleg van Loewenstein: blijkbaar is het menselijk!
Hip hip hoera (geen uitroepteken maar een mineur-teken (= een uitroepteken met een traantje bovenaan))

Of: Oef.

Ik zie er nu ook veel voorbeelden van. `
Ik zie de uitdaging waar dit fenomeen ons allemaal voor plaatst.
Als mens.
Als professionals ook die anderen willen bijstaan bij veranderings- en acceptatieprocessen.

 

De kloof overbruggen?

Is er nog iets anders mogelijk dan dit fenomeen begrijpen? Kan je ook iets doen om deze empathiekloof te overbruggen? Om wél toegang te hebben tot relevante kennis en vaardigheden wanneer we ze goed kunnen gebruiken?
Loewenstein denkt dat training in ‘warme’ omstandigheden een zinvol antwoord kan zijn op deze vraag. Zoals soldaten getraind worden om vaardigheden te ontwikkelen in omstandigheden van honger, vermoeidheid, angst. Of brandweerlieden die (blijven) oefenen in warme (!) omstandigheden.

Training dus. Ook in de omstandigheden waar het er op aan komt.

 

Empathische groeten,

Johan Van de Putte


PS Overigens doet deze empathiekloof zich ook gelden in relatie tot anderen: we kunnen ons niet goed inleven in anderen die zich op dat moment in een erg verschillende toestand bevinden dan wij: zij hebben pijn, wij niet, zij zijn hopeloos, wij niet, zij craven, wij niet, enz.

PS Scherp op het netvlies krijgen waarom je bepaalde dingen (niet) wil doen, op een manier die dit (niet) willen tot een rijke, volle, levendige ervaring maakt, is volgens mij één van de verschillende factoren die de kans vergroten om toegang te behouden tot dit weten en willen op cruciale momenten.

Inspiratie over hoe je mensen hierin kan ondersteunen vind je in de gespreksgids ‘Focus op waarden, intenties en identiteit’.

 

Nieuwsbrief

Een mailtje na een nieuw artikel?

Schrijf je uit wanneer je wil. Powered by Kit

Deze website gebruikt cookies. Door verder te surfen op deze website accepteer je het gebruik van cookies.  Meer info