Moderne macht
Michael White, de vader van de narratieve therapie, was erg geïnteresseerd in het verschijnsel dat zo veel mensen zich soms voelen falen als mens. Hij zag dat als een modern fenomeen.
Hij hield een lijst bij van alle mogelijke normen, idealen, verwachtingen waar tegenover cliënten zich zoal voelden tekortschieten.
Wat hem hielp om hierover na te denken was een analyse die hij bij Michel Foucault terugvond over ‘moderne macht’.
Die beschreef een vorm van sociale controle – een machtssysteem dus – dat niet aangestuurd of beheerd wordt door een machthebber met politie, leger en een rechtssysteem.
Dat andere, ’moderne machtssysteem’, werkt – en nu volg ik de gedachtengang van Michael White – met de volgende ingrediënten:
- ’normaliteiten’: dit zijn verwachtingen over hoe een mens zou moeten zijn die het karakter hebben van het ’normale’. ‘Normaal’ wordt geacht ‘het meest voorkomende’ te zijn (= ‘normaal’ in de beschrijvende zin van het woord) maar tegelijkertijd kleeft er iets normatief aan (norm-aal in de zin van ‘het hoort zo’) en als je onder of naast de norm terechtkomt, val je in de zone van het ‘ab-normale’.
- ’normaliserend oordelen’: een praktijk van oordelend in de gaten houden van onszelf en anderen om uit te maken waar wij en anderen ons bevinden op de schaal waar ‘het normale’ zich bevindt.
Dit is genoeg om een slinks werkend systeem van sociale controle te krijgen, want:
een besef of vrees van af te wijken van ‘het normale’ zet mensen aan om de afstand tussen hen en ‘het normale’ te verkleinen.
De rol van psychologie en psychotherapie in het moderne machtssysteem
Hier zijn geen machthebbers nodig.
Hier is ook geen politiemacht of leger of rechtssysteem of nodig.
(‘Self-policing’ is een term die Michael White gebruikt voor dit onszelf in de gaten en in het gareel houden.)
We doen het zelf.
We verlenen onze medewerking.
Dit moderne machtssysteem nodigt ook niet snel uit tot verzet en solidariteit.
Iedereen voelt zich bekeken door de anderen.
De psychologie (oa) heeft een speciale rol gespeeld in de ontwikkeling van dit machtssysteem:
- door haar praktijk om mensen uit te zetten op schalen in relatie tot anderen en in relatie tot het normale, en
- door het helpen inburgeren en ‘normaliseren’ van de praktijk van het evalueren.
En psychotherapie heeft het potentieel van zich ten dienste te stellen van dit systeem door aan te bieden om mensen te helpen de afstand tussen waar ze zich bevinden en ‘het normale’ te overbruggen.
Een gesprek met Max
Michael White laat zich inspireren door ideeën van Michel Foucault – die van hierboven en ook andere – en vanuit zijn eigen narratieve insteek om psychotherapeutische gesprekken te voeren zonder te collaboreren met moderne macht, zonder zich zomaar ten dienste te stellen van ‘normaliteiten’.
In het stuk hieronder lees je fragmenten van een gesprek dat Michael White gevoerd heeft met Max. Max is een psychosociale hulpverlener die worstelt met een nijpend gevoel van te falen, niet omdat hij professionele fouten maakt, maar omdat hij zich zo onzelfzeker voelt en er niet in slaagt – ondanks vele inspanningen – om dit op te lossen door ‘positief te denken’.
Ik ben verantwoordelijk voor de vertaling. In originele vorm kan je het gesprek lezen in Michael White (2004). Addressing personal failure. Uit ‘Narrative practice and exotic lives. Resurrecting diversity in everyday life,’ Adelaide: Dulwich Centre Publications.
Vooraf
Max was naar me verwezen door Helen, zijn supervisor op een counseling dienst. Hij was daar 11 maanden aan het werk. Hij werd gezien als toegewijd en als iemand die zijn verantwoordelijkheid serieus nam, maar Helen vond dat hij zijn potentieel niet waarmaakte. Volgens haar bleek dat duidelijk uit uitingen van angst rond zijn begeleidingswerk, uit zijn gebrek aan vertrouwen en uit wat zij beschouwde als zijn lage zelfwaardering.
Bovendien vond Helen dat hij vaak nogal teruggetrokken was tijdens teamvergaderingen. Ze vond dat hij daar niet de mate van assertiviteit toonde die paste bij zijn positie. Ondanks dit waardeerde ze hem zeer. Toen Max haar zei dat hij dacht dat hij misschien niet in de wieg gelegd was voor het werk van begeleider, was ze bezorgd dat haar dienst – en ook het beroep van begeleider – hem zou kwijt geraken. Ze was tot het besluit gekomen dat deze moeilijkheden een externe supervisie noodzakelijk maakten.
Van bij de aanvang van onze eerste ontmoeting bevestigde Max de bezorgdheid van zijn supervisor. Hij zei dat hij ook in toenemende mate gefrustreerd geraakt was door zijn angst en zijn algemeen gebrek aan vertrouwen. Hij voelde zich de laatste tijd tamelijk ontoereikend en hij had een sterk gevoel van falen, zowel als mens als professioneel. Hij geloofde niet dat hij ooit het juiste niveau zou bereiken maar hij was toch akkoord gegaan om me te spreken omdat hij hoopte dat hij toch nog enkele inspanningen kon doen om het te maken als begeleider en als iemand met meer zelfvertrouwen.
Deel 1
Max: Zo is het nu. En ik weet niet wat ik nu nog kan doen. Momenteel denk ik dat ik er niet geschikt voor ben. Ik voel me echt onbekwaam. Het is zelfs nog erger: ik voel me een mislukkeling. Minstens drie keer heb ik op het punt gestaan om mijn ontslag te geven. Zo, dat is het, Michael. Daar heb je het. Wat doe ik nu?
M: Je zei dat je tot een conclusie gekomen was dat je onbekwaam was en ook dat je als een mislukkeling voelt. Tot wat voel je je onbekwaam? Waarin ben je mislukt?
Max: Het gaat er echt om dat ik voel dat ik niet opgewassen blijk tegen deze functie als hulpverlener. Ik wil heel duidelijk zijn dat ik totaal geen probleem heb met wat mijn supervisor denkt over mij. Als ik in Helens schoenen stond, zou ik net hetzelfde doen. Ik zou net hetzelfde denken over mij. Wat ze vertelde over mijn gebrek aan zelfvertrouwen op het werk, dat klopt. En ik denk niet dat ik staat zal zijn om te slagen.
M: In wat? Waar ga je niet in slagen?
Max: Je weet wel. Mijn zaakjes voor elkaar krijgen als hulpverlener! Assertiever zijn! Meer zelfvertrouwen krijgen! Bekwaam worden en de dingen aanpakken die ik moet kunnen aanpakken binnen mijn werk! De dingen gewoon doen, zonder gedoe, in een job die toch niet zo moeilijk is.
M: Ik krijg het gevoel dat je je aan het verkeerde uiteinde van alles voelt zitten. In plaats van bekwaamheid, heb je onbekwaamheid. In plaats van zelfvertrouwen, heb je schrik. In plaats van assertiviteit heb je passiviteit. In plaats van zelfverzekerdheid heb je onzekerheid. Is het zo?
Max: Precies! Ik had het niet beter kunnen zeggen!
M: Wel, je hebt het zelf erg goed gezegd. Je zei ook dat je geprobeerd hebt om het te maken als hulpverlener in jullie centrum. Wat heb je gedaan toen je jezelf vond tekortschieten? Wat heb je gedaan in je streven naar bekwaamheid?
Max: Ik heb de lat tamelijk hoog gelegd voor mezelf. Echt waar. Ik heb geprobeerd om mezelf op het vereiste niveau te brengen. Ik geef mezelf zelfs peptalks, elke maandagochtend. Ik werk heel de tijd aan hoe ik over mezelf denk. Ik verbeeld me hoe ik zou kunnen zijn. Ik zeg mezelf dat het anders zal zijn in het volgende gesprek en op de volgende teamvergadering. Ik ben voortdurend aan het werken op hoe ik denk over mijn werk. Ik doe alles wat je je maar kan voorstellen.
M: Klinkt tamelijk veeleisend.
Max: Ja. Vast en zeker! Dat is een understatement. Op den duur voel ik me helemaal door de mangel gehaald.
M: Heeft dit gewerkt: al het werk dat je gestoken hebt in het proberen beantwoorden aan die manieren van doen en zijn? Heeft het geholpen?
Max: Wat een grap!
M: Nu ben ik nieuwsgierig naar iets. Je hebt het gevoel dat je het niet haalt, en je hebt het jezelf absoluut niet gemakkelijk gemaakt. Maar je hebt jezelf wel op de been gehouden; je hebt het niet opgegeven. Bijna wel maar uiteindelijk niet. Heb je iets ontdekt dat je aanmoedigt? Dat het mogelijk voor je maakt om verder te doen? Of neem je gewoon soms wat gas terug? Hoe hou je jezelf gaande?
Max: Bedoel je of ik soms een flits inspiratie krijg of zoiets? Als je dat bedoelt, ga dan maar met iemand anders praten.
M: Nee, ik was niet aan iets groot aan het denken. Eender wat waardoor ik zou kunnen begrijpen hoe je jezelf gaande houdt. Misschien is het iets heel klein.
Max: Ik weet het niet. Wel… misschien doe ik het soms wat kalmer aan. Eigenlijk, ja, nu ik erover nadenk, ja, dat doe ik zeker, maar ik denk niet dat dit een goede zaak is. Misschien is dat iets waar ik moet aan werken. Wat denk jij?
M: Ik was meer aan het denken dat je misschien iets gevonden hebt dat je wat respijt geeft van al dat harde werk dat je doet om te voldoen, in je streven naar bekwaamheid.
Max: Respijt?
M: Of verademing of troost. Of misschien iets anders… Ik weet niet welk woord past voor …
Max: Laten we eens kijken. Ik weet alleen dat ik meestal mijn cliënten apprecieer. Misschien geeft dit me wat soelaas. Of het geeft me minstens wat ademruimte. Ja, dat zou het kunnen zijn. Misschien hou ik me hier aan vast. Dat is niet goed, he?
M: Wat bedoel je?
Max: Wel, ten eerste, wat zegt dit over mijn grenzen?
M: Tja. Dat vraag je de verkeerde persoon. Ik ben niet erg mee met het ‘grenzen-jargon’ en het ‘grenzen-denken’. Maar dit vermogen om je cliënten te appreciëren op de manier dat je dat doet, wat heeft dat te maken met vertrouwen, assertiviteit, zelfvertrouwen enzovoort? Wat heeft dat te maken met al die dingen waar je aan gewerkt hebt?
Max: Niet veel, denk ik. Ik denk ook niet dat er ooit vragen gerezen zijn over mijn waardering van mijn cliënten.
M: Dus er zijn aspecten van jouw werk die jij kan waarderen en die niets te maken hebben met al die ideeën over hoe jij zou zijn op je werk als je het ‘zou maken’?
Max: Ja… ik neem aan van wel… Maar dit is dan ook iets basis-achtig, niet? Een absoluut minimum.
M: Wat doe je om voeling te houden met deze appreciatie voor de mensen die je consulteren? Welke stappen neem je daarvoor?
Max: Ik weet niet of ik daar iets voor hoef te doen. Het is niet moeilijk. Ik ben geïnteresseerd in hun leven. Dus ik pluis gewoon uit waar ik in geïnteresseerd geraak.
M: Nog iets waar je aan denkt?
Max: Ik weet dat mijn cliënten zich op een kwetsbare positie bevinden. Ze stellen hun leven bloot aan therapeuten. Ik weet dat ze zich heel makkelijk gekwetst en niet-begrepen zouden kunnen voelen. Bijgevolg ga ik daar zorgzaam mee om.
M: Wat druk je uit in je belangstelling voor het leven van de mensen die je consulteren? En in de stappen die gevormd worden door deze belangstelling? [Alternatief: Jouw belangstelling voor het leven van de mensen die je consulteren: wat speelt hierin dat belangrijk voor je is?]
Max: Het is gewoon zo. Het enige dat ik kan zeggen is … wel … het is gewoon zo. Ik denk niet dat ik kan … (sterft weg)
M: Als je een naam zou geven aan datgene dat belangrijk voor jou is en dat een fundering is voor deze belangstelling en deze stappen, dat één van die essentiële dingen is, welke woorden komen dan bij je op? Woorden die kunnen beschrijven voor welk aspect van je werk je je met plezier verantwoordt?
Max: Het enige dat bij me opkomt is integriteit. Ik zou hopen dat dit een weerspiegeling is van mijn integriteit. Het is belangrijk voor me dat hier nooit de voeling mee verlies, hoewel ik soms niet zeker ben of ik er wel in slaag om dit vast te houden op de manier dat ik het zou willen, want … (sterft weg)
M: Integriteit! Nu zou ik je graag enkele vragen willen stellen over hoe je deze integriteit ziet en hoe je die tot uitdrukking wil brengen. Maar dat past niet helemaal bij de agenda voor onze samenkomst. Dat zou ons ergens anders brengen dan het werken aan al die andere dingen: assertiviteit, zelf verzekerdheid, vertrouwen, enzovoort. Ook ergens anders dan het streven naar bekwaamheid. Zou dat oké zijn?
Max: Da’s oké. Prima. Echt! Start.
Toelichting Michael White
We gingen verder met het exploreren wat Max als leidraad of kompas gebruikte bij zijn expressies van integriteit. Hij begon een systeem van waarden en overtuigingen te beschrijven dat hij centraal en essentieel achtte voor zijn leven.
Prioritair vond hij:
· dat iedereen een eerlijke kans verdient,
· dat mensen recht hebben op respect,
· dat ze het recht hebben om gehoord te worden,
· dat ze de gelegenheid krijgen om beslissingen te nemen over hun eigen leven.
Toen Max dit waardensysteem uiteenzette, besefte ik hoe bewust hij was van de gevolgen van machtsonevenwicht in relaties en vooral hoe gevoelig hij was voor marginalisatie. Ik vroeg hem naar de levenscontexten die dit bewustzijn en deze sensitiviteit gegenereerd hadden.
Zo leerde ik dat hij de oudste zoon was van een alleenstaande moeder die met veel moeilijke omstandigheden gekampt had. Hij was er vaak getuige van geweest hoe zij gemarginaliseerd en gediskwalificeerd werd. Max’ moeder was zich erg bewust van geweest van de politieke aspecten van haar ervaringen. In haar reageren op het gemarginaliseerd en gediskwalificeerd worden, was ze nooit gescheiden geraakt van de waarden die haar kostbaar waren. Ze had open met haar kinderen gesproken over hoe belangrijk dit was. De exploratie van deze contexten van de ontwikkeling van Max’ begaan-zijn met anderen gaf hem een gelegenheid om het systeem van waarden en overtuigingen dat zijn gids was in zijn expressies van integriteit, nog rijker te beschrijven.
Deel 2
M: Wanneer je deze integriteit ervaart en wanneer je je min of meer één voelt met de waarden waar we het over gehad hebben, hoe is dat dan voor jou? Ben je dan hard voor jezelf? Of is dit dan anders?
Max: Nee, op die ogenblikken is het anders. Ik zeg niet dat ik dan vrij ben van twijfels, maar ik voel me dan… Wat voel ik dan? Even kijken. Misschien is ‘meer op mijn gemak met mezelf’ een goeie manier om het uit te drukken.
M: Meer op je gemak met jezelf. Zou je zeggen dat dit te maken heeft met een andere attitude tegenover jezelf? Of misschien…
Max: Ja. Ik zou zeggen met een andere attitude tegenover mezelf.
M: Wil je daar iets meer over zeggen?
Max: Ik denk dat ik me op die momenten – en die zijn eerder zeldzaam – meer aanvaardend voel tegenover mezelf. Ik benader mezelf op een zachtere manier.
M: Ik zou graag meer horen over deze zachtere benadering van wie jij bent en over wat je op die momenten aanvaardt. Ik zou ook graag een beetje meer weten over het effect van deze zachtere benadering op je leven. Is dat oké voor jou?
Max: Tuurlijk. Tuurlijk.
M: Oké. Vertel me, hoe zou je beschrijven hoe je op zo’n moment met je eigen leven aan het omgaan bent?
Max: Het is alsof… […]
Deel 3
M: We hebben de verschillende manieren getraceerd waarop deze integriteit en deze kostbare waarden en overtuigingen impliciet aanwezig zijn in veel van je werk. We hebben ook gepraat over hoe dit je relatie met de mensen die je consulteren beïnvloedt, en over hoe dit misschien het leven van deze mensen raakt.
Max: Ja. Ik vond het fijn om hierover te praten. Iets aan het praten hierover geeft me een gevoel van opluchting. Het is moeilijk om het in woorden te gieten.
M: Zou het je interesseren om een gesprek te hebben over hoe deze integriteit en deze waarden een nadrukkelijker aanwezigheid zouden kunnen krijgen in je werk?
Max: Zeker! Vast en zeker!
M: Je klinkt hier totaal niet onzeker over. Kan je zeggen waarom niet?
Max: Nee, daar voel ik me totaal niet onzeker over. Ik denk omdat dit me een nieuwe richting zou kunnen geven in mijn werk als hulpverlener.
M: Wel, laten we nog eens kijken naar wat we geleerd hebben over de manier waarop deze integriteit en deze waarden impliciet aanwezig zijn in veel van je hulpverleningswerk, en hoe ze je relatie met de mensen die je consulteren beïnvloeden.
Daarna zouden we kunnen speculeren over gepaste manieren om dit meer expliciet zichtbaar te maken voor de mensen die je consulteren.
Max: Oké. Klinkt goed. Ik denk niet dat ik ooit gedacht heb … (niet goed hoorbaar).
M: Je zei o.a. dat je je inspant om geen agenda op te dringen aan de mensen die je consulteren, dat je probeert je bewust te zijn van wat dan ook dat je zou kunnen doen dat vernederend zou kunnen zijn, en dat jij je openstelt voor reacties die er misschien op wijzen dat je op het verkeerde spoor zit. Hoe zou dit alles meer open kunnen uitgedrukt worden in je gesprekken?
Max: Wel, laten we eens kijken. Ik denk dat ik meer zou kunnen doen om de dingen voor te bereiden.
M: Wat bedoel je? Kan je een voorbeeld geven?
Max: Oké. Laat me eens denken. Wel … Ja, ik heb een voorbeeld. Ik zou mijn cliënten van bij het begin van het gesprek kunnen zeggen dat ik er mee inzit dat ik het gesprek in een richting zou kunnen sturen die niet oké voor hen is. En ik zou hen op verschillende momenten kunnen vragen om feedback over de richting van het gesprek.
M: Waar denk je nog aan?
Max: Ik zou kunnen erkennen dat er een machtsongelijkheid bestaat in de begeleidingsrelatie en dat ik daardoor per ongeluk ideeën zou kunnen gaan opdringen aan mijn cliënten. Ik zou manieren kunnen uitzoeken om ook hierover feedback van hen te krijgen.
M: Als je de context zo zou opzetten, zou dat ertoe bijdragen dat je meer of minder gespannen zou zijn?
Max: (lacht) Minder. (lacht opnieuw)
M: Laten we ingaan op sommige van de andere manieren waarop deze integriteit en deze waarden impliciet aanwezig zijn in je begeleiden, en laten we praten over hoe ze explicieter zouden kunnen gemaakt worden.
Max: Dat zou interessant zijn, en het zou …[…]
Deel 4
M: Ik heb ervan genoten om te horen hoe deze integriteit en deze belangrijke waarden en overtuigingen impliciet invloed uitoefenen op sommige van jouw interacties met collega’s en met de organisatie. Is er iets i.v.m. deze integriteit en deze waarden dat je inactiviteit in de context van vergaderingen zou kunnen verklaren?
Max: Ik weet het niet.
M: Hoe zit het met die ‘case-vergaderingen’ waar je het over had? Zijn er bv vergaderingspraktijken die in tegenspraak staan met praktijken die beïnvloed zouden zijn door deze integriteit en deze waarden?
Max: Wel, dat zou kunnen. Ik denk het wel. Ik heb me zeker al ongemakkelijk gevoeld. Maar ik dacht steeds dat het aan mij lag.
M: Als het niet gewoon aan jou ligt, waar zou dit ongemak dan misschien over gaan?
Max: Wel, eigenlijk gaat de manier waarop wij over cliënten praten terwijl ze er zelf niet zijn om voor zichzelf te praten, in tegen deze waarden.
M: Kan je daar meer over zeggen?
Max: Ja. Het is niet echt slecht, weet je, en iedereen probeert te helpen. Iedereen heeft goede bedoelingen. Maar wij praten op een andere manier over cliënten dan wanneer ze aanwezig zouden zijn. Ik ben ook bezorgd dat we beslissingen gaan nemen over en voor hen, zonder dat zij daar een stem in hebben.
M: Als deze integriteit en deze waarden waar we over gepraat hebben explicieter aanwezig zouden zijn voor jou en meer open uitgedrukt zouden worden, hoe zou jij dan misschien reageren tijdens deze vergaderingen?
Max: Laten we eens kijken. Wel, één ding is dat ik zou kunnen praten over de vragen die ik heb over hoe er gesproken wordt over het leven van cliënten, en over beslissingen die genomen worden zonder dat ze erbij zijn.
M: Nog ideeën?
Max: Wat nog? Misschien zou ik ook kunnen suggereren dat als een teamlid zorgen heeft over een cliënt en die in een case-vergadering wil bespreken, hij daar met de cliënt over spreekt, en de cliënt uitnodigt om een case-vergadering bij elkaar te roepen.
M: Dat klinkt interessant…
Max: Ja! En dan kan de cliënt de keuze gegeven worden over wie er bij die vergadering aanwezig zou kunnen zijn. Ja, dat zou kloppen.
M: Ja.
Max: Weet je wat vreemd is? Ik weet niet waarom ik daar niet eerder op gekomen ben.
M: Laten we dan verder doen. Waar bots je nog op in de context van je organisatie dat misschien in tegenspraak is met het soort praktijken dat zou gevormd worden door deze integriteit en deze waarden?
Max: Oké. Wel, er is nog die andere situatie waar… […]
Bespreking door Michael White
In de loop van een periode van 2 maanden, waarin we 4 samenkomsten hielden, gaf Max op een succesvolle manier het streven naar bekwaamheid op. In de loop van deze periode werd zijn onzekerheid geleidelijk aan zorgvuldig geanalyseerd. Het bleek een onzekerheid die een sterke ethische positie vertegenwoordigde, geïnspireerd door integriteit en door specifieke waarden en overtuigingen die hem dierbaar waren, en die pasten bij wat hij uiteindelijk benoemde als zijn levensaspiratie: nl. om ‘een leven van goedheid te verwezenlijken’. Max beschreef op een rijke manier, en begon ze ook in praktijk te brengen, talrijke opties om deze onzekerheid uit te drukken op een ‘zuivere’ manier: deze opties waren gebaseerd op ideeën om deze integriteit en deze waarden en overtuigingen op een meer openlijke manier tot uitdrukking te brengen. Direct begon hij ook meer te genieten van zijn hulpverleningswerk. Op vergaderingen sprak hij zich geleidelijk meer uit over praktijken van het centrum, en dit gaf hem meer energie, hoewel het in het begin ook zorgde voor wat complicaties in zijn relaties met sommige collega’s.
Omwille van deze complicaties koos Max ervoor om Helen – zijn supervisor in het centrum – uit te nodigen op onze 5[^de] bijeenkomst. Deze bijeenkomst werd gestructureerd rond de vertellingen en hervertellingen van de praktijken van de definitionele ceremonie. Op deze samenkomst hadden we ook Loretta uitgenodigd, Max’ moeder. In de eerste helft van deze bijeenkomst vormden Helen en Loretta een publiek voor mijn gesprek met Max. Daarin ontvouwde het verhaal van onze eerste 4 bijeenkomsten zich. Hierbij werd Loretta’s bijdrage tot Max’ relatie met integriteit en met specifieke waarden en overtuigingen op een krachtige manier eer bewezen (net zoals haar bijdrage tot recente geprefereerde ontwikkelingen in zijn hulpverleningswerk en in zijn deelname aan het centrumwerk). Dit deed Loretta veel en wanneer het moment daar was voor de hervertelling van het publiek of de getuigen, vond ze het eerst moeilijk om te spreken. Helens hervertelling erkende op krachtige manier deze ontwikkelingen in Max zijn hulpverleningswerk en in zijn deelname aan het centrumwerk. Ze verklaarde dat deze ontwikkelingen niet helemaal geweest waren wat ze verwacht had toen ze hem verwezen had voor supervisie, maar ook dat ze – op het juiste moment – een aantal als vanzelfsprekend beschouwde routinepraktijken in vraag gesteld hadden. Zij waardeerde dit ten zeerste.
In het begin van onze bijeenkomsten had Max’ gevoel van dreigend falen centraal gestaan in ons gesprek. Max voelde zich toen tamelijk overspoeld door dit gevoel. Hoewel hij sterk bezig was met een zoektocht naar bekwaamheid, voelde hij de grond onder zich wegzinken en intimideerde de taak waar hij zich aan gewaagd had hem steeds meer. Hij zag geen uitweg meer en stond heel dicht bij opgeven. Het was in de context van therapeutische gesprekken die vorm kregen door een bewustzijn van de operaties van moderne macht dat Max in staat was om afstand te nemen van zowel het streven naar bekwaamheid als het verlangen om de hoog gewaardeerde normen van ‘assertiviteit’, ‘zelfverzekerdheid’ en ‘zelfvertrouwen’ te reproduceren.
Johan Van de Putte
Nieuwsbrief
Een mailtje na een nieuw artikel?
Prachtig, Johan! Dankjewel
Fail, fail again, fail better!
S. Beckett