Ik heb iets geleerd van Steve de Shazer

Dit heb ik geleerd van Steve de Shazer:

Geef op het einde van een gesprek geen tips die onzinnig zijn, gegeven de kijk van de cliënt op de dingen.

Zo vond hij het bijvoorbeeld onzinnig om een cliënt te adviseren om iets te doen als die duidelijk heeft geuit dat hij niks kan doen aan zijn problemen.

Het is meer dan 20 jaar geleden dat ik studeerde op Steve de Shazer zijn kijk op helpende gesprekken – Brief Solution-Focused Therapy – maar ik vind dit nog steeds een goeie tip.

Ik vind – in andere woorden – dezelfde tip bij de presentiebenadering:

Sluit aan bij de leefwereld en stem je zorg daarop af.

Simpele tip. Wie kan daar tegen zijn?

Maar

Maar stel je het volgende voor: Je praat met een vrouw, helemaal overstuur, ze vertelt je dat geesten de controle overgenomen hebben over haar lichaam. Of een man vertelt jou, in een tempo dat je amper kan volgen, wat hem allemaal overkomt sinds iemand zwarte magie op hem is gaan uitoefenen: kraaien houden hem in de gaten, buren worden betaald om hem te pesten, een kraan lekt, zijn maag wordt met stralen bestookt, …

Hoe moeilijk is het niet om dan ‘geen tips te geven die onzinnig zijn, gegeven de kijk van de cliënt op de dingen’, en om ‘aan te sluiten bij de leefwereld en de zorg daar op af te stemmen’?

Hoe sterk is dan de verleiding of drang om het gesprek te sturen in de richting van ‘dokter’, ‘medicatie’, ‘opname’, ‘ik ben bezorgd’?

Soms zijn we – de facto – niet of slecht in staat om de ‘simpele tip’ toe te passen. Hij is dus niet simpel. Ook niet als het erop aankomt, wanneer de ander zwaar lijdt. We vinden de kijk of de leefwereld van de ander soms zo absurd, dat we reageren op een manier die absurd is voor de ander.

(Stel je het volgende voor: Er ontstaat vuur in je huis. Je geraakt in paniek. Je loopt naar buiten, klampt iemand aan, je roept ‘help, mijn huis staat in brand, help!’ De passant kijkt je aan en zegt ‘ik maak me zorgen over jou, je zou best naar de dokter gaan.’)

Toch

Toch is het een goeie tip.

‘Tip’ is misschien geen goed woord. Het doet wat denken aan een soort ‘lifehack’: ‘een doorgaans simpele en slimme tip of techniek om een bekende taak gemakkelijker en efficiënter uit te voeren’. Het gaat niet om ‘simpel’, of ‘makkelijk’ en ‘efficiënt’. (Hoewel het zeker ‘inefficiënt’ is om zorg te geven die als een tang op het varken staat van de leefwereld van de persoon.)

Het gaat om de ervaring (of niet) van goede zorg.

Vorige week verkende ik met een groep hulpverleners enkele eigen ervaringen met zorg, goeie en minder goeie.

Dit kwam daar o.a. uit:

  • niet minimaliseren van gevoelens van ongerustheid/ niet ongepast geruststellen
  • durven afstappen van procedures vanuit het verhaal en de noden van de persoon
  • tijd nemen
  • alles laten vallen en aandacht voor mij
  • open houding
  • luisteren
  • nieuwsgierig zijn versus snelle stempel
  • durven vertrouwen op de expertise van de persoon/naasten

Dit herinnerden ze zich over de impact van slecht afgestemde zorg:

  • je in de steek gelaten voelen
  • je alleen voelen
  • maakt je klein
  • vermindering van hoop
  • apathisch worden
  • moedeloos worden

Dit was de impact van goed afgestemde zorg:

  • bij minder goed nieuws => beter te dragen
  • vertrouwen in de hulpverlener
  • zet je in je kracht
  • gelijkwaardigheidsgevoel
  • je erkend voelen in klachten en in wat je nodig hebt
  • iets gemeenschappelijk / verbonden
  • dankbaarheid
  • hoop
  • iets kunnen afsluiten
  • maakt makkelijk om opnieuw een zorgvraag te stellen
Conclusie: Hoe sterk de drang ook kan zijn om de leefwereld van de ander te bypassen: laten we maar (veel) moeite doen voor dat aansluiten bij de leefwereld.

Jouw kennis doet ertoe

‘Aansluiten bij de leefwereld’ betekent overigens niet dat je jezelf monddood moet maken. Het betekent niet dat jouw gedachten, aanvoelens, theorieën en kennis er niet toe doen.

Steve de Shazer

Steve de Shazer zette zijn kennis en vaardigheden in om – met respect voor de leef- en denkwereld van de cliënt – kansen op een gunstige ontwikkeling te maximaliseren.

In een tweede gesprek met de 16-jarige Naomi zegt ze dat ze er erg van overtuigd is – 9 op een schaal tussen 0 & 10 – dat wat ze aan het doen is haar op het juiste pad gaat brengen. Vervolgens vraagt hij haar wat ze moet doen om dit op 9 te houden, of in de buurt van 9.

Naomi: Nou, waarschijnlijk, als ik het huis uit ga, niet, je weet wel, ergens op straat rondhangen en…Steve: Wat ga je in plaats daarvan doen?Naomi: Waarschijnlijk één van mijn vriendinnen bellen om naar de film of het winkelcentrum te gaan of zoiets.Steve: Uhmhm.Naomi: Dat zou me waarschijnlijk echt helpen, vooral op een moment als dit.Steve: Ja …Naomi: Uhm, proberen zo ver mogelijk uit de buurt van mijn vriend te blijven als ik kan….of mijn ex-vriend.Steve: Uhmhm.Naomi: Want hij maakt me echt depressief.Steve: Ja… dat begrijp ik … wat doe je nog meer om op jouw 9 te blijven, om je te helpen op 9 te blijven?Naomi: Dicht bij mijn moeder en familie blijven.Steve: Uhumh.Naomi: Dat is een van de belangrijkste dingen.Steve: Umhm, oké.Naomi: En waarschijnlijk hier blijven komen en met je praten.

Let nu op zijn reactie:

Steve: Ja, oké, misschien … misschien … misschien niet … Denk je dat dat een deel is van het op 9 blijven?

‘Misschien [stilte], misschien [stilte], misschien niet [stilte], en dan de vraag of ze denkt dat dit deel van de oplossing is. De 2 ‘misschien-en’ en dan de ‘misschien-niet’, met de stiltes ertussen: hier hoor je hoe hij zijn visie, die afwijkt van de hare, inbrengt, terwijl hij haar visie niet wegdrukt, maar haar de kans geeft om te bevestigen dat dit deel van de oplossing is.

Presentiebenadering

De presentiebenadering roept ons op om aan te sluiten bij de cliënt, én om aan te sluiten bij wat er in ons gebeurt, én in de relatie. Om daar iets mee te proberen doen in de relatie die we aangaan met de ander. Om sensitief te zijn voor wat dit teweegbrengt. (Dit doet Steve de Shazer.)

Johnella Bird

Ook Johnella Bird, die sterk inzet op het samen ontwikkelen van een verklaring voor de ervaringen van de cliënt die heel dicht aansluit bij diens ervaringen, plaatst soms haar visie tegenover die van de cliënt. (Terwijl ze gaat aansluiten bij wat dit oproept bij de cliënt, om diens leef- en denkwereld verder samen te onderzoeken en taal te helpen geven.)

Ze vroeg me een keer tijdens een supervisiegesprek om de positie in te nemen van de cliënt waar ik bij wou stilstaan. Zij ging het gesprek aan met mij terwijl ik naar beste vermogen reageerde zoals ik dacht dat de cliënt zou reageren op een vraag of reflectie. (Ze noemt dat een ‘prismatische dialoog’.)

Johan-de-cliënt: Ik vind dat ik dringend meer discipline moet verwerven. Ik kom niet tot allerlei zinvolle activiteiten omdat ik veel game. Soms ben ik al uren aan het gamen, ik voel dat ik ermee zou moeten stoppen om te kunnen gaan slapen, maar ik ben bang voor de onrust die ik ga ervaren in mijn bed. Ik zeg mezelf keer op keer ‘nog een kwartiertje gamen, en dan ga ik slapen’.

Johnella Bird: Je hebt hier dus te maken met een vicieuze cirkel: er is het verlangen om te slapen, dan is er de angst om je hoofd neer te leggen en niet te slapen. Je pakt de angst aan door jezelf voor de gek te houden met ‘ik ga over 15’ slapen’ en die 15’ worden, wat, zes uur?

Johan-de-cliënt: Ja, absoluut. Dat is precies wat er gebeurt. Ja. Dus ik zou deze gewoonte moeten doorbreken en ik denk dat ik met meer discipline, zoals mijn broer dat heeft en vele andere mensen, … dat ik dat moet veranderen. Ik moet dit veranderen. Ik bedoel, ik kan zo niet doorgaan. Kan jij me discipline bijbrengen?

Johnella Bird: Ik denk dat dit echt een onderschatting is van de kracht van deze angst en het plezier dat je beleeft aan het reageren op deze angst door te gamen. Je vraagt jezelf om tegen deze angst te vechten zonder enige steun. De meeste mensen zouden daar moeite mee hebben.

Johan-de-cliënt: Denk je dat ik verslaafd ben aan gamen?

Johnella Bird: Wel, sommige mensen zouden het zo noemen, maar weet je, je zou het een sterke gewoontereactie op angst kunnen noemen. Zonder een goed alternatief zullen de meeste mensen angst vermijden.

Als cliënt verklaar ik mijn probleem door een gebrek aan discipline. Zij oppert dat dit ‘echt een onderschatting is van de kracht van deze angst en het plezier dat je beleeft aan het reageren op deze angst door te gamen’.

Conclusie: Hoe sterk de drang ook kan zijn om de leefwereld van de ander te bypassen, laten we maar (veel) moeite doen
  • om aan te sluiten bij diens leef- en denkwereld,
  • om te putten uit wat relevant is in onze rugzak vol professionele en andere ervaringen, kennis en ervaringen,
  • om dat in relatie te brengen,
  • om sensitief te zijn voor wat dit teweegbrengt,
  • om zo de leef- en denkwereld van de persoon, geraakt en bewogen door wat er in de relatie die we aangaan gebeurt, verder te verkennen en woorden te geven.

Johan Van de Putte

Nieuwsbrief

Een mailtje na een nieuw artikel?

Schrijf je uit wanneer je wil. Powered by Kit

Deze website gebruikt cookies. Door verder te surfen op deze website accepteer je het gebruik van cookies.  Meer info