Op een veilige manier praten over problemen?

Elke hulpverlener weet dat als je mensen uitnodigt om zomaar te gaan praten over traumatische ervaringen, dit een pijnlijke en overweldigende ervaring kan worden voor de persoon. Praten over pijnlijke ervaringen uit het verleden kan die ervaringen opnieuw oproepen, inbegrepen de herinneringen, emoties, negatieve conclusies (over zichzelf en de wereld) die ermee samen hangen.
Maar ook praten over niet-traumatische problemen kan pijnlijke effecten hebben. Zo’n gesprek biedt niet per se opluchting. De persoon kan er zich erg door voelen samenvallen met het probleem. Alsof dat probleem iets zegt over wie men is als mens.
Men kan zich voelen falen als mens.

Een gesprek over problemen kan ontaarden in een ‘zwaktegericht’ gesprek. Het gesprek kan als een geleide raket richting ‘tekorten’ verlopen.

Kunnen we dit vermijden?

Hoe kunnen we een gesprek faciliteren over bepaalde moeilijkheden:

  • waardoor het kan verkend worden,
  • zonder dat de persoon zich als persoon voelt samenvallen met het problematische,
  • zonder dat de persoon onnodig negatieve conclusies over zichzelf gaat trekken, en
  • zonder dat de persoon het gevoel heeft dat jij als hulpverlener negatieve conclusies trekt over de persoon?

Het probléém is het probleem. Niet de persoon.

Stel dat iemand zegt dat hij zich bang voelt in sociale situaties.

Het zou niet ongewoon zijn mochten wij vragen stellen als:

  • Hoe lang ben jij al bang voor sociale situaties?
  • Wat denk jij dan als je naar een situatie moet met andere mensen?
  • En wanneer je je dan bang voelt, wat doe je dan?
  • Zijn er in jouw familie nog mensen die daar bang voor zijn, of die verlegen zijn?
  • Heb jij vroeger dingen meegemaakt die aan jouw angst ten grondslag zouden kunnen liggen? Die er misschien de oorzaak van zouden kunnen zijn?

Dat lijken hele gewone, verkennende vragen.
Maar.
Er is een ‘maar’.

Zo’n zinnetje als ‘hoe lang ben jij al bang voor…’ is een heel gewoon Nederlands zinnetje.
Maar: het suggereert een beetje dat de persoon als persoon samenvalt met het ‘bang zijn’.
Hij of zij is bang.
Of is depressief.
Of heeft een alcoholprobleem, maar waar zit dat alcoholprobleem? Waar lokaliseren we het? In de persoon.

Onze gewone manier van spreken doet ‘persoon’ en ‘probleem’ gemakkelijk samenvallen. Het plaatst problemen in mensen.

Onze gewone manier van spreken ‘internaliseert’ gemakkelijk problemen.

Michael White heeft een ander hanteren van de taal voorgesteld om problemen te onderzoeken.
Zonder dat we persoon en probleem laten samenvallen.
Hij stelt voor om in ons spreken het probleem buiten de persoon te houden door een ‘externaliserende’ taal te hanteren (als tegengif tegen het ‘internaliseren’ dat anders gebeurt).

Hoe zou ons voorbeeld dan kunnen klinken?

  • Wanneer is de angst voor sociale situaties in jouw leven gekomen?
  • Wat fluistert die angst jou in?
  • Probeert de angst jou te overtuigen van bepaalde dingen?
  • Welke effecten heeft de angst op je doen en laten?
  • Komt de angst tussen jou en je partner?
  • Denk je dat de angst geprofiteerd heeft van bepaalde omstandigheden of ervaringen in je leven om zich op te dringen?
  • Heeft de angst een invloed op je kijk op jezelf? Hoe doet die jou kijken naar jezelf?

Hoor je hoe dit anders klinkt?
Het onderscheid tussen persoon en probleem komt tot uitdrukking in de grammatica: de angst is het onderwerp en de persoon is het lijdend voorwerp.

Voel je ook hoe het anders voelt?

Je kan in principe alles vragen wat je zou willen maar op een externaliserende manier.
En als mensen op een ‘gewone’ (internaliserende manier) antwoorden (wat ze doorgaans doen, omdat dit ook de meest ‘gewone’ manier van spreken is), dan kan je hun antwoord op een externaliserende manier terugspelen: bijv.

‘Ik ben al bang sinds mijn kindertijd, denk ik.’
En waar maakte die angst jou toen bang van?

Externaliseren om niet te internaliseren.
Om het onderscheid tussen persoon en probleem consequent uit te drukken en te helpen ervaren.

Johan Van de Putte

 

PS
Michael White stelde voor om steeds óók te verkennen welke waarden en intenties geraakt worden door de problemen.
En welke de verhalen zijn van die waarden en intenties.
En om ook de uitzonderingen op de problemen te verkennen: wanneer de problemen hun gebruikelijke invloed niet kunnen uitoefenen.
Maar dat is een ander verhaal.
Dat is voor het helpende-gesprekken-kookboek dat ik aan het schrijven ben.

 

Nieuwsbrief

Een mailtje na een nieuw artikel?

Schrijf je uit wanneer je wil. Powered by Kit

Deze website gebruikt cookies. Door verder te surfen op deze website accepteer je het gebruik van cookies.  Meer info