[Als je liever luistert naar dit artikel, klik dan HIER]
De voorbije maanden heb ik enkele keren deze vraag gekregen:
Hoe schat jij de veranderbaarheid in? Is hij/zij veranderbaar? Is de situatie veranderbaar?
Het ging dan over een vroegere of huidige cliënt, iemand met een zorgvraag of zorgnood.
Een variant van deze vraag, ontdekte ik ook, is die naar de ‘werkbaarheid’:
Is deze situatie werkbaar?
‘Veranderbaarheid’ of ‘werkbaarheid’ is een overweging die op voorhand gemaakt wordt binnen sommige organisaties of teams, om te beslissen of men zorg gaat aanbieden aan een cliënt.
Ik vermoed dat de context hiervan is: het streven naar een zo kort mogelijke wachtlijst.
Hier stopt mijn begrip.
Ik heb 2 bezwaren tegen deze praktijk.
Bezwaar 1: De voorspellings-skills van psychosociale hulpverleners suck
Ik ben niet in staat om te voorspellen wat de toekomst brengt, noch voor mezelf, noch voor een ander. Mensen die beweren dat ze dat wel kunnen, geloof ik niet.
Opleiding en ervaring veranderen daar niets aan.
Ik herinner me een documentaire van de BBC waaruit bleek hoe slecht (goed opgeleide) GGZ-professionals zijn in het diagnosticeren van mentale problemen.
Ik herinner me een podcast over de grote invloed van ‘implicit bias’ bij hulpverleners.
Laat staan dat wij goed zouden zijn in voorspellen.
Bezwaar 2: Ook mensen die misschien (!) niet veel gaan hebben aan jouw zorg verdienen je beste zorg
Mijn belangrijkste bezwaar tegen het wegselecteren van cliënten waar je pessimistisch over bent, is dat ZEKER die mensen
- die hard strugglen, of
- die in een hard en weerbarstig leven zitten, of
- die (te) weinig kansen gekregen hebben op een fijn opgroeien en leven,
⠀
het verdienen dat zorggevers hun beste beentje voorzetten.
Net zij verdienen dat.
Bovendien creëert dit een win-win.
Win-…
Het is rechtvaardig.
Het brengt iets goeds in de wereld.
De zorgontvanger ervaart dat de zorggever diens uiterste best doet.
De kans is reëel dat dit aankomt als iets goeds – ‘they care! – zelfs al wordt de oorspronkelijke hoop niet ingelost.
De ervaring dat het de ander kan schelen wat er met jou gebeurt, dit kan veel betekenen voor hen die
- hard strugglen, of
- in een hard en weerbarstig leven zitten, of
- (te) weinig kansen gekregen hebben op een fijn opgroeien en leven!
Dit kan een verschil maken.
Een verschil dat zich niet laat meten.
…-Win
Het is ook goed voor de hulpverlener, diens collega’s, het team, de organisatie én de wetenschap.
I.p.v. het falen van ‘interventies’ (wat een woord!) te wijten aan ‘onveranderbare’ of ‘onwerkbare’ cliënten, kan je beter je kop breken om te begrijpen waarom de interventies niet kunnen werken, gegeven de context waarin mensen leven.
De hulpverlener leert zo over hoe het leven en de leefwereld kan zijn. Dit maakt die tot een levenswijzere hulpverlener. Daar hebben diens toekomstige cliënten voordeel bij.
De hulpverlener leert de grenzen kennen van diens professionele kennis en vaardigheden. Dat behoedt en bevrijdt die van te grote claims en hoogmoed. Dat behoedt diens latere cliënten van mislukkingsgevoelens en vernedering.
Je kan beter je kop breken over hoe je de (waardevolle) inzichten die je in fancy opleidingen en cursussen geleerd hebt – aan de hand van casussen die zich er goed voor leenden – kan laten werken in full-contact-levens en full-contact-realiteiten.
Hulpverleners kunnen hun inzichten hierover met elkaar delen, om zo hun professionele kennis te verrijken, om de juiste vragen te stellen, vragen als:
‘Wat kan een mens in zulke omstandigheden dan doen, als die …?’
‘Wat kunnen wij in zulke omstandigheden betekenen voor deze mens(en)?’
Deze vragen en inzichten kunnen, mogen, moéten terugvloeien naar beleid, opleidingen en wetenschap. Zodat beleid, opleidingen en wetenschap óók de durf ontwikkelen om het moeilijke en complexe (en soms hopeloze) leven in het gezicht te kijken en aan te gaan.
Dít is pas interessant.
Johan Van de Putte
Nieuwsbrief
Een mailtje na een nieuw artikel?