Google ‘the power of story’ en je krijgt 219.000.000 resultaten.
De woorden ‘story’, ‘verhaal’ doen denken aan gesofisticeerde verhalen uit literatuur, film of theater.
Maar laten we eens kijken naar de power van rauwe verhalen.
Niet de gesofisticeerde maar de rauwe verhalen waaraan we de ervaringen van ons leven rijgen.
Rijgen met een een dikke naald.

Definitie.
Je hebt een rauw verhaal wanneer:

  • gebeurtenissen, ervaringen en initiatieven
  • die zich in de loop van de tijd hebben voorgedaan
  • met elkaar gelinkt worden
  • volgens een thema of plot.

Neem nu Ben.
Hij is 12 jaar.
Eerste jaar van het middelbaar onderwijs.
Het is vrijdag 5 september: vijfde dag van het nieuwe schooljaar.
Lerarenkamer.
Leerkracht A spreekt zijn collega B aan.

A: ‘Zeg, die Ben van in 1M1…’ (uitdrukking van ergernis).
B: 1M1? Ben? Ik zie hem niet voor me…
A: Kleine blonde jongen, rode T-shirt. Zit geen seconde stil. Maandag had ik hem het eerste uur. Ik was nog geen 5’ bezig en weet je wat hij doet!?
B: Nee, wat?
A: Hij begint keiluid te lachen en dan valt hij met veel theater “bulderend” van zijn stoel. Vijf minuten na het starten van de eerste les van het schooljaar!? Ik heb er direct korte metten mee gemaakt maar ik wist direct wat voor vlees we in de kuip hebben.
B: Tja.
A: En daarstraks had ik hem weer! Eerste uur van de namiddag. De les was nog niet halfweg bezig, hij staat recht en loopt naar de deur. Ik ga voor hem staan en zeg ‘Waar gaat meneertje Ben heen?’ En wat weet je wat hij me in mijn gezicht zegt? ‘Ik moet pissen, meneer.’ … Daar gaan we nog wat mee meemaken. Ik ken dat soort. Niks respect. Niks normen. Waarschijnlijk thuis niet meegekregen. Je zou er medelijden mee moeten hebben maar ja: ‘we have a school to run’, toch?
B: Nu je het zegt, ja, Ben … Overmere, dat is ‘em. Ik heb hem vanmiddag nog gezien. Hij rende door de gang. Ik heb hem nog geroepen dat hij niet mocht rennen maar hij heeft me niet gehoord. Of hij deed misschien alsof hij me niet gehoord heeft. Hij rende gewoon door.
A: Dat is ‘m! Ben Overmere. ‘Ik-moet-pissen-Overmere.’

Wat zien we hier?
Leraar A linkt 2 gebeurtenissen met Ben erin. Verbindend thema? Sores. Een jongen zonder respect en normen.

Verschillende gebeurtenissen, ervaringen, initiatieven in de loop van de tijd,
met elkaar gelinkt volgens een thema of plot.

Zo omschrijft Michael White een verhaal.

We rijgen verschillende gebeurtenissen, ervaringen of initiatieven als kralen aan een draad. De draad is een thema of plot.

Eens een verhaal ontstaan is, doet het dingen.
Wat doet het Ben-de-Respectloze-verhaal?

Rauwe verhalen doen in toekomst

Leraar A zegt: ‘Daar gaan we nog wat mee meemaken.’
Hij doet een uitspraak over de toekomst. Hij verwacht dat nieuwe dingen gaan gebeuren die in de lijn liggen van het thema: meer sores en meer uitingen van dis-respect en normeloosheid.
Verhalen doen dit. Ze gooien een lijntje uit naar de toekomst.
Ze wekken een verwachting op: een die past bij de eerdere gebeurtenissen, ervaringen en/of initiatieven.

Rauwe verhalen doen in verleden

Verhalen werken op ons geheugen in.
Collega B wist eerst niet wie Ben was.
Maar blootgesteld aan het Verhaal van de Baldadige, Respect- en Normloze Ben, herinnert hij zich plots een eigen ervaring met Ben. En zijn naam.
Hij herinnert zich iets dat in het rijtje past.
Eens er een verhaallijn is, wordt het makkelijker om gebeurtenissen, ervaringen en initiatieven te herinneren die erbij passen.

 future past present

Rauwe verhalen doen in waarneming

Eens er een verhaallijn is, merken we makkelijk de gebeurtenissen, ervaringen en initiatieven op die erbij passen.
Het verhaal creëert een categorie van gebeurtenissen, ervaringen of initiatieven die relevant zijn: de moeite waard om op te merken.
Leraar A & B gaan na dit gesprek sneller dingen opmerken die (lijken te) passen bij hun Ben-verhaal.
Gebeurtenissen die er niet bij passen, worden misschien niet opgemerkt, of fout geïnterpreteerd.

De verhalen die wij selecteren helpen ons op hun beurt om de wereld te interpreteren. Ze gidsen ons om aandacht te geven aan bepaalde dingen en om andere dingen te negeren.
Arthur Frank

Rauwe verhalen doen in verbeelding

Eens er een verhaallijn is, wordt het makkelijker om gebeurtenissen, ervaringen en initiatieven te verbeelden die er zouden bij passen.
Iets wordt moeilijker: we kunnen ons moeilijker dingen voorstellen die niet er niet bij passen.
De leerkrachten kunnen zich makkelijk allerlei scenario’s voor de geest halen van wat ze de volgende weken nog kunnen meemaken met Ben. Ze kunnen zich dingen voorstellen die Ben thuis doet, of in de jeugdbeweging, …
Ze gaan zich nu niet spontaan voorstellen hoe behulpzaam Ben zich in veel situaties toont. Daar is eerst een ander rauw verhaal voor nodig.

Rauwe verhalen zetten aan tot handelen

Verhalen creëren niet enkel een platform van waarop we kunnen handelen. Ze zetten ook aan.
Ze sporen aan tot actie.
Het verhaal plaatst A & B in de startblokken om de situatie met Ben aan te pakken: ‘de situatie vraagt erom.’ (Lees: ‘het verhaal vraagt erom.’)
Ze gaan handelen – proactief en reactief – op een manier die zinnig lijkt (zinnig in het licht van het verhaal).

Eerst bezielen verhalen, dan stoken ze aan.
Arthur Frank

Rauwe verhalen worden potent: ze winnen aan geloofwaardigheid, ze rekruteren volgers en gaan viraal

(Going viral: “zich snel verspreiden, als een besmettelijk virus”. Vooral gezegd van berichten op het internet als die in populariteit exploderen.)

Na het gesprek doen collega’s A & B hun ding. In de vriendelijk-collegiale uitwisseling van anekdotes heeft het verhaal aan geloofwaardigheid gewonnen.
Het heeft ook een nieuwe ‘volger’ gekregen.
Beiden zullen in de loop van de volgende weken nieuwe dingen ‘meemaken’ (opmerken, onthouden, verwachten) die passen bij het verhaal.
Het verhaal wint verder aan geloofwaardigheid.

De week van 8 september.
Wat valt A en B op? Ben:

  • Niest luid,
  • Praat veel met zijn buren,
  • Legt wel 20 pennen en potloden op zijn tafel,
  • Heeft zijn huiswerk een keer niet gemaakt.

Wat valt de medeleerlingen van Ben op? Dat Ben vaker berispt wordt dan anderen. Er wordt iets in zijn agenda geschreven door een leraar. Ben moet dat laten handtekenen door zijn ouders. Hij wordt een keer naar buiten gestuurd.

Ouders vragen hun kinderen: ‘Hoe is het op school? En in de klas? Leuke kinderen?’ Sommigen zeggen iets over Ben. Wat zeggen ze?

Wat valt Ben’s ouders op?

Wat valt Ben op?

Dinsdag 23 september. Vergadering van de klassenraad van 1M1. Alle leerlingen passeren de revue. Ook Ben. Collega’s A en B spreken. Hun verhaal bevat ondertussen meer anekdotes. De conclusies zijn gesofisticeerder geworden. De woorden gewichtiger. In de bespreking vallen diagnostische concepten en wordt een eerste actieplan afgesproken. Punt 1: Ben’s plaats in de klas: op een schoolbank vooraan.bureau-schrijftafel-

Het verhaal verspreidt zich. Het rekruteert believers.
Woorden spelen daar een rol in. Maar evengoed daden.
Rauwe verhalen kunnen verteld worden. Maar ze worden ook ‘performed’: het verhaal wordt opgevoerd en uitgevoerd door te handelen in de lijn ervan.
Zelfs dingen kunnen een verhaal brengen: de schoolbank die Ben’s bank wordt, herinnert iedereen elke dag aan het verhaal.

Geen verhaal zonder verteller of performer. Geen verteller/performer zonder publiek. De 3 kunnen niet zonder elkaar: verteller/performer, verhaal & publiek.
Elke keer dat iemand een verhaal vertelt,
elke keer dat iemand iets doet of laat volgens een verhaal,
elke keer dat iemand denkt volgens een verhaal,
elk ding dat iets betekent in een verhaal,
elke regel, elke gewoonte die geboetseerd is vanuit een verhaal,
elke keer
is als een facebook post of youtube film die gedeeld wordt.
Het publiek neemt toe.

Caring is (not?) sharing?

Dit delen vitaliseert het verhaal.
Het verlengt de levensduur ervan.
Het versterkt de potentie ervan.
Het vergroot de impact op:

  • toekomst,
  • verleden,
  • waarneming,
  • verbeelding,
  • handelen,
  • EN … identiteit

Rauwe verhalen doen keihard in identiteit

Rauwe verhalen boetseren identiteit.
Het Ben-verhaal definieert wie hij is. Wat voor jongen hij is.
Het trekt conclusies over zijn identiteit.
De identiteitsconclusie ‘een Jongen Zonder Respect en Normen’ is in dit verhaal een belangrijk thema.
Het is het thema dat de 2 gebeurtenissen verbindt.
Het is het thema dat niet enkel de 2 gebeurtenissen met elkaar verbindt maar ook de toekomstige gebeurtenissen in het vizier brengt.
Verhalen kunnen identiteit opwaarderen. En degraderen.
Identiteit verarmen. En verrijken.

Ook de identiteit van leraren A en B wordt geraakt: het verhaal zet hun identiteit als leraar op het spel.
En wat met de identiteit van de ouders van Ben? Als Ben is zoals hij ‘gecast’ wordt in dit rauwe verhaal: wat zegt dat dan over hen?

Hoe sterker het verhaal wordt, hoe groter de impact op de identiteitservaring van de betrokkenen.

Rauwe verhalen verdrukken verhalen

Een verhaal kan onder je huid kruipen.
Het heeft

de capaciteit om een perspectief niet enkel plausibel maar onweerstaanbaar te maken.
Arthur Frank

Hoe meer ik in beslag genomen wordt door dat ene perspectief, hoe moeilijker het voor me wordt om een ander perspectief ernstig te nemen.
Het kan zelfs onmogelijk worden.
Eén verhaal wordt dominant.
Het domineert

  • wat ik (niet) zie,
  • wat ik (niet) denk,
  • wat ik me (niet) kan herinneren,
  • wat ik me (niet) kan verbeelden/voorstellen,
  • wat ik (niet) aandurf,
  • wat ik (niet) doe,
  • wat ik (niet) ervaar,
  • wat ik (niet) weet,
  • wat ik (niet) kan,
  • mijn ervaring van wie ik (niet) ben (of mijn ervaring van wie iemand (niet) is).

Gebeurtenissen, ervaringen en initiatieven die niet passen bij het dominante verhaal lopen het risico niet opgemerkt te worden. Of als niet relevant beschouwd te worden. En snel vergeten te worden.
Een dominant verhaal diskwalificeert materiaal dat in verhaal zou kunnen gebracht worden.
Een dominant verhaal verdrukt ook andere verhalen, zodat zij aan invloed verliezen.

Andere verhalen?

Ben is de oogappel van zijn oma. Hij draagt haar op handen. Als oma het eten op tafel gezet heeft, en ze constateert ‘verdorie, ik ben de boter vergeten op tafel te zetten’, dan schiet Ben als een pijl naar de koelkast.
Iets anders. Als Ben op weg naar school of naar voetbal een gewond vogeltje ziet, dan loopt hij daar niet zomaar voorbij. Hij bekommert zich om het gewonde diertje.9500
Nog iets anders. Gisteren zag hij een spinnetje in de WC. Hij nam het vast – voorzichtig opdat hij per ongeluk geen pootje zou uittrekken – en zette het buiten.

Wat zegt dit jou? Waar gaat dit over? Kunnen we deze verschillende initiatieven van Ben met elkaar linken?

‘Ben heeft een hart van goud.’
‘Ben heeft het hart op de juiste plaats.’
‘Ben komt op voor wie kwetsbaar is.’

Dit is een ander rauw verhaal.
Meester Andries van het 6de leerjaar van de lagere school is helemaal mee met dit verhaal. Hij zou je een hoop anekdotes kunnen vertellen die hierbij passen.
Mocht meester Andries bij dat gesprek van Leraar A en B geweest zijn, dan had hij glimlachend gezegd: ‘Ja, tuurlijk, Ben, da’s zoals een lieve ‘high energy’ hond. Eens je zijn vertrouwen gewonnen hebt, dan heb je een gouden leerling aan hem. Ik zal je eens vertellen wat ik met hem meegemaakt heb toen …’

Een ander verhaal. Met andere anekdotes. Met een andere identiteit. Een andere toekomst.

Ben’s ouders worden eind september uitgenodigd om eens te praten over de moeilijkheden op school. De klastitularis heeft hen verteld dat hij en zijn collega’s bezorgd zijn. Ben heeft misschien behoefte aan een andere pedagogische benadering. Is dit wel een goede richting voor Ben? Is dit de meest geschikte school? Ze willen het zeker nog proberen en hebben een actieplan uitgetekend. Willen de ouders wekelijks samenzitten met Ben en enkele aandachtspunten met hem bespreken?
Ben’s ouders vertellen over het gesprek met oma. Ze schrikt. Er is toch nooit een probleem geweest op school?
Ben op visite bij oma. Aan tafel springt hij recht om haar te bedienen. Hij morst wat saus. ‘Benneke, toch. Ge moet toch een beetje beter opletten, jongen! Ge moet een beetje uw best doen!’ Oma kijkt bezorgd.
Vreemd, vind Ben. Zo heeft oma nog nooit tegen hem gesproken.
Ze voelt zich er zelf slecht over. Zo voelt ze zich anders nooit over Ben.

Het jongen-met-het-gouden-hart-verhaal wordt verdrukt door een ander.
En het jongen-met-het-gouden-hart-verhaal kan oma’s waarneming, geheugen en voorstellingsvermogen niet meer zo goed aansturen.

Rauwe verhalen: goed of slecht gezelschap?

Rauwe verhalen hebben het potentieel om iedereen die erdoor geraakt wordt te infiltreren.
Ze lusten ons rauw.
Ze kunnen ook nog eens verschrikkelijk besmettelijk zijn.

Ze kunnen goed gezelschap zijn.
Ze kunnen ons leven tot een hel maken.
Ze kunnen ons tot een instrument van zo’n hel maken.

Stel dat de klastitularis Ben’s ouders zou uitnodigen om hun zoon aan hem voor te stellen zoals alleen zij dat kunnen.
Om hem te vertellen wat ze appreciëren aan Ben.
Wat anderen waarderen aan Ben.
Wat Ben raakt.
Welke rauwe verhalen zouden dan de kop opsteken?
Hoe zouden die infiltreren in hun denken, herinneren, evalueren, plannen, bejegenen?
Waar zouden zij toe aanstoken?

Johan Van de Putte

PS Dit artikel wordt vervolgd in ‘Wat als…?‘

 

Nieuwsbrief

Een mailtje na een nieuw artikel?

Schrijf je uit wanneer je wil. Powered by Kit

Deze website gebruikt cookies. Door verder te surfen op deze website accepteer je het gebruik van cookies.  Meer info