Stage zonder einde

Ik beschouw mijn eigen praktijk als een stage zonder einde, en ik weet dat ik nooit op een plek zal geraken waar ik helemaal tevreden zal zijn met mijn bijdrage tot goede therapeutische gesprekken.
Michael White

Bij dit zinnetje van Michael White – de vader van de narratieve therapie – stonden we laatst stil, op de laatste opleidingsdag van alweer een jaaropleiding Narratieve Therapie.

Ik heb Michael dat horen zeggen in 2008, in Adelaide, enkele maanden voor zijn dood. Hij was toen 58 jaar oud. Een mooi mens. Originele denker. Een bijzondere therapeut. Een inspirerend leraar.
… die dus zijn therapeutische praktijk als een stage zonder einde beschouwde. Ik hoor hierin dat hij zich open, leergierig en toegewijd wou blijven opstellen. Blijven leren, van elke ontmoeting, van elk gesprek. Elk gesprek open en ontvankelijk ingaan en aangaan.

(Het doet me denken aan de titel van dat boek over Zen: ‘Zen Mind, Beginner’s Mind’, waar ik vaak aan denk wanneer ik begin te mediteren, en die me dan helpt om een ontvankelijke en nieuwsgierige houding te vinden ten opzichte van de momenten die zich aandienen.)

Nooit helemaal tevreden

… die dan ook nog eens niet geloofde dat hij ooit helemaal tevreden zou zijn met ‘mijn bijdrage tot goede therapeutische gesprekken’.

Valt jou die zinsnede ook op: ‘mijn bijdrage tot goede therapeutische gesprekken’?
Ik hou van deze verwoording.
Ze suggereert dat er dus therapeutische gesprekken kunnen plaatsvinden, en dat de therapeut daar een bijdrage in kan hebben … samen met al die anderen die er hun bijdrage in hebben, zoals de mensen die de therapeut consulteren, de andere aanwezigen en de mensen of figuren wiens aanwezigheid in het gesprek wordt opgeroepen.
Ook hier lijkt hij een bescheiden positie in te nemen, als therapeut. Tegelijkertijd denk ik: bescheiden, misschien … maar het klopt toch gewoon ook? Is dit niet gewoon een correcte weergave van de realiteit?

(Ik hou oneindig meer van de uitdrukking ‘een bijdrage hebben tot goede therapeutische gesprekken’ dan van de uitdrukking ‘therapie geven’, zoals in ‘ik geef therapie’.)

Nooit helemaal tevreden over je bijdrage aan goede therapeutische gesprekken… Johnella Bird heeft het daar ook over in een van haar DVD’s: dat ‘struggle’ een inherent onderdeel is van het werk als therapeut.
Die ontevredenheid die je voelt, de ongemakkelijke gevoelens die je ervaart in of na een gesprek: eigen aan het werk.

Geen opleiding, geen training, geen supervisie, geen boek, geen jaren ervaring, geen titel kan dit wegnemen. Je leest dat boek, je leert die methodiek, je volgt die opleiding, je hebt een inspirerend supervisiegesprek en na de begin-rush en de begin-wow zit jij als concrete therapeut weer in een concreet gesprek met een concrete mens en na het gesprek voel je dat je iets hebt laten liggen, dat je niet gekomen bent op een reflectie of een vraag, dat je geen erkenning gegeven hebt voor iets, dat je een beetje in de war was, dat je wat krampachtig gereageerd hebt.

(Maar volg gerust die opleiding, die training, zoek supervisie, lees,, …)

(En – samen met de ontevredenheid – is er ook de voldoening van en de dankbaarheid over de ontmoeting en het gesprek, dat je misschien wel iets hebt kunnen bijdragen, en dat je weer wat geleerd hebt over het leven en over mens-zijn.)

Wat doe jij met en vanuit die gevoelens van ontevredenheid? Met de struggle?

Johan Van de Putte

PS Een van de praktijken die mij hierbij dierbaar zijn is mijn dagboek-schrijven maar daarover later meer.

 

 

 

Nieuwsbrief

Een mailtje na een nieuw artikel?

Schrijf je uit wanneer je wil. Powered by Kit

Deze website gebruikt cookies. Door verder te surfen op deze website accepteer je het gebruik van cookies.  Meer info