In 2007-2008 heb ik opleiding gevolgd in narratieve therapie in Australië. We volgden toen een workshop bij een Australische aboriginal mevrouw.
Ze vertelde over iets dat zij had moeten leren om met witte mensen om te kunnen gaan.
‘Witte mensen staren naar elkaar wanneer ze met elkaar praten’.
In de cultuur waarin zij opgegroeid was, werd dat ervaren als ongepast.
Zij zaten buiten, naast elkaar, keken in dezelfde richting, en praatten.
Witte mensen staren elkaar in de ogen.
Zij moest zichzelf dat leren.
Dat zal ik nooit vergeten, dat verhaal.
Ik dacht aan gesprekken tijdens de afwas.
In de auto.
Wandelend.
Naast elkaar.
Dat je dingen zegt die je misschien niet zou zeggen als je elkaar in de ogen zit te kijken.
In mijn opleiding tot psycholoog en therapeut heb ik dat toch ook opgepikt: hoe belangrijk oogcontact is.
Staren dus.
Of niet?
Johan Van de Putte
Nieuwsbrief
Een mailtje na een nieuw artikel?
Doet me denken aan wat Mieke Faes bracht op het congres GGZ. Zij zet koppel aan het werk aan een bord.
Daardoor staan ze naast elkaar ipv tegenover elkaar. Volgens haar werkt dat een stuk beter.
Een hele mooie vind ik. Een oogcontact dat door beiden wordt aangegaan is het mooiste wat er is. Maarre…het is van een intimiteit die (nog) niet altijd kan verdragen worden en voor dat niet verdragen zijn altijd verdomd goede redenen…dank je voor deze post.
Communicatie blijft een boeiend iets ! Ik heb toch ook al regelmatig ondervonden dat het contact (zeker het eerste contact met een patiënt) toch gemakkelijker verloopt al wandelend naast elkaar of zelfs naast elkaar zittend… Of zelfs tijdens een creatieve therapie wordt er ook al wel eens gemakkelijker een persoonlijk onderwerp aangesneden.
Zelfs mijn ouders ( ondertussen 85 ers) blijven samen hun afwas doen en hebben enige en soms moeilijkere onderwerpen aangesneden en besproken en zijn ondertussen 61 jaar getrouwd.
Maar oogcontact blijft ook heel belangrijk, zeker in een relatie.
Elkaar ECHT zien kan helend zijn. En daarvoor kan je vol mededogen en een glimlach naar iemand kijken. Toch is dit iets heel anders dan iemand heel direct in de ogen te staren.
Ik weet nog goed dat ik een behandeling moest ondergaan op een voor mij “intieme en beladen” plek.
De acupuncturist keek een soort van “langs mij heen”.
Hij was er wel, maar voelde heel erg goed aan dat als hij me nu recht aan zou kijken, dit TE heftig en TE dichtbij zou zijn voor mij.
Het is dus spelen hiermee, heb ik gemerkt. In ieder geval werkt het zo voor mij en ook met de mensen waarin ik in contact op deze manier ben geweest.
Denk vooral ook een kwestie van empathie .
Dank voor het delen.
Iemand aankijken is belangrijk maar volgens mij is dat dit niet altijd een must.
Durf weg te kijken en tussendoor weer contact te maken.
Indringend aankijken kan soms erg bedreigend overkomen of brengt mensen van hun verhaal.
Dikwijls is het een kwestie van aanvoelen. Oogcontact en daarna weer even “loslaten”‘
Groeten Peter
En moet het dan persé OF oogcontact zijn OF geen? Ik merk dat ik soms liever op een bank naast een cliënt zou willen zitten. En dan af en toe mijn ogen naar hem/haar toedraaien, en af en toe wegkijken. Wat vind ik dit een mooie bedenking van jou, Johan ! Bij creatieve therapie of zandspel vind ik het zoveel makkelijker. Dan zitten we naast elkaar om te kijken naar dat wat gecreëerd werd. Dat praat ook zo goed! Maar voor gesprekstherapie leer ik het anders. Binnenkort komt een man weer over de vloer voor gesprekstherapie met een groot lijden, wegens een groot verlies. Oogcontact is moeilijk voor hem. Ik heb al lang gedacht: ik draai de zetels naar het raam, dan kunnen we samen, naast elkaar uit het raam staren en in stilte samenzijn met zijn verdriet. Misschien durf ik volgende week wel …
‘verdunde ernst’ noemen ze dat in de presentietheorie, Sarah, wanneer je samen iets ‘gewoons’ doet en dat net in die context soms gevoelige dingen gedeeld worden