In 2007-2008 heb ik opleiding gevolgd in narratieve therapie in Australië.  We volgden toen een workshop bij een Australische aboriginal mevrouw.
Ze vertelde over iets dat zij had moeten leren om met witte mensen om te kunnen gaan.

‘Witte mensen staren naar elkaar wanneer ze met elkaar praten’.

In de cultuur waarin zij opgegroeid was, werd dat ervaren als ongepast.
Zij zaten buiten, naast elkaar, keken in dezelfde richting, en praatten.

Witte mensen staren elkaar in de ogen.

Zij moest zichzelf dat leren.

Dat zal ik nooit vergeten, dat verhaal.
Ik dacht aan gesprekken tijdens de afwas.
In de auto.
Wandelend.
Naast elkaar.
Dat je dingen zegt die je misschien niet zou zeggen als je elkaar in de ogen zit te kijken.

In mijn opleiding tot psycholoog en therapeut heb ik dat toch ook opgepikt: hoe belangrijk oogcontact is.

Staren dus.
Of niet?

Johan Van de Putte

 

Nieuwsbrief

Een mailtje na een nieuw artikel?

Schrijf je uit wanneer je wil. Powered by Kit

Deze website gebruikt cookies. Door verder te surfen op deze website accepteer je het gebruik van cookies.  Meer info