Wanneer een hulpverlener:
- indrukwekkend doet in zijn/haar spreken,
- gezagsvol spreekt,
- uitspraken doet over jou en jouw leven waar hij erg overtuigend over klinkt,
- woorden en zinnen gebruikt die indrukwekkend klinken,
- jou sterk probeert te sturen om iets aan te nemen, iets (niet) te doen,
- eigen ideeën naar voor brengt alsof het waarheden zijn,
en je begint je hierdoor wat onder druk en/of dom en/of incompetent te voelen, dan kan je misschien enkele vragen stellen:
- Jij hebt een sterke mening over wat ik zou moeten doen. Kan je me eens vertellen welk effect dat je hoopt dat dit op me heeft?
- Als jij erin zou slagen om mij nu te beïnvloeden, hoe past dat dan bij jouw doelen rond mijn leven?
- Ik begrijp dat jij graag zou hebben dat jouw mening een invloed zou hebben op wat ik nu doe. Hoe zou dat passen bij jouw doelen voor mijn leven? Hoe zou dat passen bij jouw plannen voor mijn leven?
- Kan jij mij iets vertellen over jouw persoonlijke levenservaringen die een belangrijke rol gespeeld hebben in het komen tot deze mening? Dat zou erg nuttig voor me kunnen zijn, want dan zou ik beter weten wat ik kan doen met jouw mening. Misschien kan ik dan die delen van jouw visie uitpikken die zouden kunnen passen voor mij. Misschien zou ik dan wat kunnen vertellen over sommige van mijn levenservaringen, en over de conclusies die ik daar uit getrokken heb.
- In welke kringen is dat soort mening het meest courant of zijn mensen het meest overtuigd van dit soort opinies?
- Zijn alle mensen in deze kringen het eens met deze mening?
- Als sommige van die mensen hier nu zouden zijn, bij ons, hoe zouden ze het aanpakken om jouw mening te steunen?
- Wat denk je dat er zou gebeuren als jij zou afwijken van die mening in hun aanwezigheid? Wat voor druk zou jij ondervinden om je toch te schikken, om je woorden te herroepen?
- Zijn er mensen die hier anders over denken? Waarom?
- Heb jij hier altijd zo over gedacht?
- Is dat eerder een standpunt dat mannen innemen, of eerder een van vrouwen?
Dit soort vragen nodigt de hulpverlener om zijn/haar beweringen te plaatsen in de context van
- zijn/haar eigen persoonlijke doelen en motieven,
- zijn/haar levenservaringen,
- de positie die hij/zij inneemt in de sociale werelden van gender, ras, cultuur, klasse, werk, seksuele voorkeur, enzovoort,
- de geschiedenis van controverse rond de uitspraken die gedaan worden.
Zelfs als de hulpverlener er niet op antwoordt, verliezen de sterke uitspraken wat van hun overwicht door dit soort vragen.
Zo verkrijg je wat meer vrijheid en ook toegang tot je eigen kennis en vermogen om beslissingen te nemen waar jij achter kan staan.
Deze ideeën heb ik uit een interview met Michael White. Hij bespreekt er hoe erg indruk-wekkende manieren van spreken samenhangen met het gebruik van bepaalde trucs. Hij heeft het over ‘ontlichaamde’ manieren van spreken, omdat ze
elke verwijzing naar context ontkennen en omdat ze kennisaanspraken doen die als universeel voorgesteld worden.
Elke keer als ik het lees, word ik er blij van. En zijn ideeën hebben me er al vaker toe aangezet om te verhelderen welke persoonlijke ervaringen (bijv. leeservaringen) of welke hoop of welk plannetje of welke agenda zitten achter bepaalde van de uitspraken die ik doe en vragen die ik stel als hulpverlener.
Johan Van de Putte
‘Beste dagboek, schrijven helpt!’
Nieuwsbrief
Een mailtje na een nieuw artikel?